
Geloofsbelijdenis van Athanasius
- Al wie behouden wil worden, moet voor alles het algemeen geloof vasthouden;
- als iemand dit niet volledig en ongeschonden bewaart, zal hij ongetwijfeld voor eeuwig verloren gaan.
- Het algemeen geloof nu is dit, dat wij de ene God in de Drieheid en de Drieheid in de Eenheid vereren,
- zonder de Personen te vermengen of het wezen te delen.
- Want de Persoon van de Vader en die van de Zoon en die van de Heilige Geest zijn van elkaar onderscheiden,
- maar de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hebben één goddelijkheid, gelijke heerlijkheid, dezelfde eeuwige majesteit.
- Zoals de Vader is, zo is de Zoon, zo is ook de Heilige Geest.
- Ongeschapen is de Vader, ongeschapen de Zoon, ongeschapen de Heilige Geest;
- onmetelijk is de Vader, onmetelijk de Zoon, onmetelijk de Heilige Geest;
- eeuwig is de Vader, eeuwig de Zoon, eeuwig de Heilige Geest.
- En toch zijn Zij niet drie eeuwigen, maar één eeuwige;
- zoals Zij niet drie ongeschapenen of drie onmetelijken zijn, maar één ongeschapene en één onmetelijke.
- Evenzo is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig;
- en toch zijn Zij niet drie almachtigen, maar één almachtige.
- Zo is de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God;
- en toch zijn Zij niet drie Goden, maar één God.
- Zo is de Vader Here, de Zoon Here, de Heilige Geest Here;
- en toch zijn Zij niet drie Heren, maar één Here.
- Want zoals de christelijke waarheid ons noodzaakt elke Persoon afzonderlijk als God en als Here te belijden, zo belet het algemeen geloof ons van drie Goden of Heren te spreken.
- De Vader is door niemand gemaakt of geschapen of voortgebracht.
- De Zoon is door de Vader alleen, niet gemaakt of geschapen, maar voortgebracht.
- De Heilige Geest is door de Vader en de Zoon niet gemaakt of geschapen of voortgebracht, maar Hij gaat van hen uit.
- Eén Vader dus, niet drie Vaders; één Zoon, niet drie Zonen; één Heilige Geest, niet drie Heilige Geesten.
- En in deze Drie-eenheid is geen sprake van eerder of later, noch van meer of minder, maar alle drie Personen zijn aan elkaar gelijk in eeuwigheid en in hoedanigheid.
- Daarom moet, zoals reeds gezegd werd, in alle opzichten zowel de Eenheid in de Drieheid als de Drieheid in de Eenheid vereerd worden.
- Wie dus behouden wil worden, moet wat betreft de Drie-eenheid deze overtuiging hebben.
- Maar het is voor zijn eeuwig behoud noodzakelijk dat hij ook de vleeswording van onze Here Jezus Christus oprecht gelooft.
- Het ware geloof is nu, dat wij geloven en belijden, dat onze Here Jezus Christus, Gods Zoon, God en mens is.
- God is Hij uit het wezen van de Vader, voortgebracht voor de tijden, en mens is Hij uit het wezen van zijn moeder, geboren in de tijd;
- volkomen God en volkomen mens, met een menselijke ziel en een menselijk lichaam;
- gelijk aan de Vader naar zijn goddelijke natuur, minder dan de Vader naar zijn menselijke natuur.
- En hoewel Hij God en mens is, is Hij toch niet twee, maar één Christus.
- Eén is Hij, echter niet doordat zijn goddelijke natuur in de menselijke veranderde, maar doordat Hij als God de menselijke natuur aannam.
- Eén is Hij, volstrekt niet door vermenging van naturen, maar door eenheid van Persoon.
- Want zoals ziel en lichaam één mens zijn, zo zijn God en mens één Christus.
- Hij heeft geleden voor ons behoud, is neergedaald in de hel en op de derde dag opgestaan uit de doden.
- Hij is opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.
- Bij zijn komst zullen alle mensen opstaan met hun lichaam en zij zullen rekenschap afleggen van hun daden.
- En zij die het goede gedaan hebben, zullen het eeuwige leven ingaan, maar zij die het kwade gedaan hebben, het eeuwige vuur.
- Dit is het algemeen geloof. Wie dit niet oprecht en standvastig gelooft, zal niet behouden kunnen worden.